|  
 
Zijn optreden tijdens het Rotterdamse zomercarnaval van 2005 was wat hem betreft   niet meer dan een voorproefje van vele goede dingen die nog komen gaan. Willie   pakt het handig aan. Zijn carrière verloopt totaal anders dan die van een   gemiddelde artiest. Voltrekt zo'n carrière zich normaal gesproken volgens het   schema: lokale bekendheid -> album -> nationale bekendheid -> nog meer   albums -> internationale bekendheid. Die van Willie is als volgt: lokale   bekendheid -> internationale bekendheid -> album. Wellicht komt het omdat   wij hier te maken hebben met "el Sonero Ragamofin de la Salsa". 
Het woord   "Ragamofin" is slang afkomstig uit Jamaica. Het is een aanduiding voor iemand   waarvoor "streetwise" nog een te geringschattende typering zou zijn. Een   "professor van de straat" zou voor zo iemand wellicht een betere duiding zijn.   Precies zo ziet Willie zichzelf binnen de salsascène. Hij weet wat er te koop   is. Hem zul je dan ook geen knollen voor citroenen kunnen verkopen. Alles wat   hij doet is onderdeel van een gerichte strategie om het in de scène te gaan   maken. Willies eigenlijke naam is William Levington Duguid Bryan. Hij is in 1959   geboren in Calidonia, een volksbuurt in Panama City. Zijn naam alleen al is een   verbeelding van de kleurrijke geschiedenis van dit kleinste land van   Midden-Amerika. Als je hem zo ziet, zou je het hem niet toedichten. Maar heus   waar, zijn overgrootvader was een Schotse marineofficier uit Aberdeen. Op enig   moment moest deze voorvader met de marine taken uitvoeren in het Caribisch   gebied.
 En hoewel keurig getrouwd, kon de goede man de verleiding niet   weerstaan. Op Barbados ontmoette hij een sensuele negerin met als onvermijdelijk   resultaat William's grootvader. De kleine jongen werd meegenomen en kreeg een   degelijke opvoeding in Engeland. Het kille, klamme klimaat kon hem echter niet   bekoren. Zodra het kon, keerde hij terug naar de zon op Barbados. Lang moet hij   daar niet hebben gezeten. Hij ging namelijk naar Cuba om daar aan de slag te   gaan op één van de vele suikerrietplantages. Na enkele jaren dat werk te hebben   gedaan, hoorde hij over het graven van het Panamakanaal. Indertijd een immense   onderneming waaruit veel werkgelegenheid voortvloeide. Grootvader pakte zijn   spullen en ging opnieuw zijn geluk beproeven. Uiteindelijk werd hij voorman bij   het aanbrengen van infrastructurele werken in Colón. Ook de andere voorzaten van   Willie waren emigranten, die vanwege het kanaal in deze contreien terecht waren   gekomen. Bijgevolg bestaat zijn stamboom uit een bonte mengelmoes van emigranten   uit Barbados, China en Jamaica. De voertaal thuis bij zijn grootouders was   daarom Engels met hier en daar een woordje Chinees. Dit kreeg muzikaal een heel   eigen vertaling. Terwijl de mannelijke lijn zich qua muzikale voorkeur richtte   op hun (ei)land van herkomst, ging de vrouwelijke lijn voor de Cubaanse muziek. 
De mannen hielden het aldus bij ska en calypso. De vrouwen gingen   daarentegen voor artiesten als Olga Guillot, Celia Cruz en La Lupe. Dat je als   gekleurde vrouw een ster kon zijn, was voor hen een openbaring.
En hoewel   zelf Engelstalig, zongen de dames alle nummers in het Spaans mee. Gelet op hoe   het thuis toeging, moet volgens Willie de eerste muziek die hij als kind heeft   gehoord ska of calypso zijn geweest. Pas vanaf zijn achtste jaar is hij zich   bewust met muziek gaan bezighouden. Tijdens muziekonderricht op school kreeg hij   toen een soort tuba in de handen gedrukt. Hij vond het instrument een wat   sullige uitstraling hebben en ruilde het in voor een stoerdere trombone. Maar   dat was het ook niet. Na enkele maanden gaf hij de trombone terug en wist het   uiteindelijk zo te plooien dat hij drummer werd in de militaire band van de   school. Hier leerde hij de grondbeginselen van percussie. Het zou hem jaren   later van pas komen. Willie groeide op in een periode waarin de New Yorkse salsa   haar hoogtepunt beleefde. Het was ongekend populair bij de toen opgroeiende   Latino generatie. Ook Willie had zijn sterren. Niet Rubén Blades zoals je van   iemand uit Panamá zou verwachten. Natuurlijk was hij trots op deze artiest en   vond zijn teksten geweldig. Zijn helden waren echter Justo Betancourt, Luis   "Perico" Ortiz en Louie Ramirez met Ray de la Paz. Bij het aanbod Amerikaanse   artiesten werd zijn aandacht getrokken door trompettist Luis Armstrong en zanger   Bing Crosby. Bij die laatste naam gaat het Willie om de "swing" die Bing in zijn   muziek wist te leggen. Het was precies die jazzy swing waarvan Willie droomde   deze ooit aan Spaanstalige muziek te kunnen meegeven.
 
 Dat was toen, lang   geleden. In de loop der jaren heeft hij zijn vizier aardig wat klikjes   bijgesteld. Want hoe leuk hij de muziek ook vond, een carrière zat er toen niet   in. Zijn ouders wilden dat hij een academische studie zou volgen in grafische   kunst. Die studie heeft hij afgerond maar verder heeft hij er nooit wat mee   gedaan. Op zijn zeventiende jaar vertrok Willie namelijk naar de Verenigde   Staten om daar zijn toekomst te zoeken. Hij tekende voor het leger. Van 1978 tot   1985 was hij bij de US Marines. Toen hij afzwaaide, kreeg hij een betrekking bij   het Ministerie van Justitie in New York. Overdag had hij daarmee genoeg om   handen, maar 's nachts zocht hij ontspanning in het nachtleven. Als Latino kwam   hij vanzelf terecht in de salsascène en deed wat hij altijd graag had willen   doen: spelen en zingen. Geleidelijk aan ontwikkelde hij zich tot een   veelgevraagd corozanger. De lijst artiesten waarmee hij in deze rol op het   podium heeft gestaan, is indrukwekkend. Door de jaren heen is hij met al deze   artiesten persoonlijk bevriend geraakt. Maar als je altijd achteraan staat, wil   je natuurlijk ook eens vooraan staan. Ook dat ging hem niet onverdienstelijk af.   Naarmate hij binnen de scène bekender raakte, werd hij vaak zomaar tijdens een   optreden uitgenodigd om even op het podium te komen en een nummer mee te zingen.   Hoe leuk ook, het was voor Willie al die jaren niet meer dan hobby en   ontspanning. Na ruim elf jaar bij het Ministerie van Justitie te hebben gewerkt,   ging Willie voor zichzelf verder en vestigde zich in Miami. Om te ontspannen van   zijn zakelijke beslommeringen zette hij voort wat hij in New York deed: zingen   en spelen in de salsascène. 
Toch kreeg de hobby in Miami een serieuze wending.   Hij produceerde er namelijk "Narganá", een door hem zelf geschreven en   gearrangeerd nummer. Het is latin jazz en de naam verwijst naar een eiland voor   de kust van Panamá. Het nummer is opgedragen aan alle indianen in Midden- en   Zuid-Amerika. Het nummer lijkt de apotheose van iets dat in zijn jeugd is gaan   sluimeren tijdens het drummen voor de militaire schoolband. 
Toen hij nog in   New York woonde, zeker vijftien jaar na die drumlessen voor de schoolband, had   Willie het namelijk in zijn hoofd gehaald om timbales te gaan spelen. Hij was   bevangen geraakt door de muziek van Mike Collazo, Angel Duende en Pete Escobar.   Hij kocht een set timbales en nam lessen bij Ralph Irizarry, destijds de   timbalero van "Seis del Solar", de vroegere begeleidingsband van Rubén Blades.   Zich verdiepend in de oorsprong van de muziek van zijn voorbeelden, kreeg hij in   de gaten dat deze grote percussionisten eigenlijk een tweede generatie waren. 
Zoekende naar de eerste generatie, de voorbeelden dus van zijn voorbeelden, is   hij terechtgekomen bij het fenomeen Tito Puente.
 
 Willie beschrijft Tito als een   origineel die meer deed dan alleen voortreffelijk spelen. Hij bezat een   scheppende kracht. Met componeren en arrangeren gaf Tito gestalte aan de muziek   die hij speelde. Daarin onderscheidde Tito zich wat Willie betreft van de meeste   andere percussionisten. Geïnspireerd door Tito ging Willie vervolgens ook voor   een totaalpakket met arrangeren, componeren en percussie. Dit hele project, de   ambitie om scheppend bezig te zijn met door percussie gedragen muziek, leidde   uiteindelijk tot de creatie van "Narganá". Maar er gebeurde meer in Miami. Op   een dag toen hij zich weer eens had laten verleiden tot een spontaan optreden in   een restaurant, werd hij aangesproken door Omar Alfanno. Wat artiesten als   Richie Ray en Bobby Cruz hem al eens eerder hadden gezegd, bracht deze Omar   Alfanno nog maar eens opnieuw onder zijn aandacht. Met zijn kwaliteiten was hij   het hobbystadium al lang voorbij. Eigenlijk moest hij alleen nog maar voor het   echte werk gaan. Dit uiteraard ook voor een professionele beloning. Willie heeft   de raad van Omar ter harte genomen. Voor hem vanaf dat moment geen spontane   impulsen meer.
 Hij ging werken aan kwaliteit. Willie zou in het vervolg   niet meer als lokale artiest voor elk niemendalletje optreden. Hij ging alleen   nog maar voor concerten die aan zijn prestige zouden bijdragen. Hij kan het zich   permitteren kieskeurig te zijn. Economisch drijft hij op een andere dobber en   hoeft daarom niet elke klus aan te nemen. Onderlinge onenigheid maakte dat ze   helemaal nergens naar toe zijn gegaan. Fan Fan heeft daarop thuis een feestje   voor wat vrienden georganiseerd. Tegen middernacht zong hij het volkslied en   mijmerde wat over deze gemiste kans over wat Tabou Combo voor dat land had   kunnen doen. Hij wil er een lied over schrijven. Maar ondanks de goede   bedoelingen ben ik bang dat Tabou Combo als politieke coalitie niet langer stand   zal houden dan elke andere coalitie in de Haïtiaanse politiek. Het zijn en   blijven tenslotte gewone mensen. Na 35 jaar kennen zij elkaar van haver tot   gort. 
Ze hoeven niet bij elkaar te kruipen; ieder heeft zijn eigen gezin   en zijn eigen bedoening. Maar om na 35 jaar te staan waar zij staan, moet je   veel saamhorigheid hebben, tegenslagen kunnen incasseren en doorzettingsvermogen   hebben. Jij en je maatjes worden door de tijd als een familie met alles wat zich   binnen een familie afspeelt. Wat dat betreft is Tabou Combo als een kat met   negen levens. Je brengt goede albums uit en je krijgt roem, je brengt een minder   goed album uit en je oogst kritiek. Het brengt goede en slechte tijden. Je smijt   het aan de kant en treedt een tijd niet op. Maar dan pak je het weer op en   beklimt opnieuw het podium. Niet in de laatste plaats blijken de fans een   stuwende kracht te zijn om zich door al deze problemen heen te bijten en door te   gaan waar anderen zouden afhaken. Maar de Stille Kracht die hen bij elkaar   houdt, ligt misschien nog het meest besloten in hun eigen naam en de uitleg die   Fan Fan daarvan geeft: Tabou is iets geheimzinnigs; combo is een combinatie.   Samengetrokken betekent het "geheime combinatie". Wat die combinatie ook moge   wezen, hij werkt na 35 jaar nog steeds.
 |