Latin Emagazine
 
Het éérste online latin bladermagazine
in Nederland en België (v.a. dec 2009)

 
Cursus Spaans voor beginners:
Dit is een goede basiscursus voor iedereen die Spaans wil leren. U kunt er alle kanten mee op. Wilt u Spaans leren voor de vakantie, voor het werk of als hobby? Dan geeft deze cursus u een prima start. We gebruiken een interactieve lesmethode met veel oefenmateriaal. Tenslotte is een taal leren ook een kwestie van kilometers maken. Deze cursus wordt gegeven in Breda.
Spaans leren in Breda en omgeving?
Word ook gratis lid v/h Latin Emagazine!
Word ook gratis lid van het Latin Emagazine
Het Latin Emagazine is helemaal gratis!
Word ook gratis lid van het Latin Emagazine
Maximaal 1 bericht per maand
Word ook gratis lid van het Latin Emagazine
Elke 5e of de 6e v/d maand in je inbox
Word ook gratis lid van het Latin Emagazine
Uitschrijven is net zo simpel als inschrijven
 
 
Interview met: NG La Banda (Cuba)
In de reeks van "Interview met" heeft het Salsa Info team bestaande uit Otto & Kati van Helden (Lago Latino), André Lambeck & Caroline Bergwerf (Latin Emagazine) diverse nationale en internationale artiesten geinterviewd. (2004 t/m 2006)

Noot: Wees er van bewust dat de inhoud van het interview is gedateerd.
terug naar index alle edities van het Latin Emagazine
Datum: 7 augustus 2004
Waar: Polé Polé, Duinbergen
Interview: Otto van Helden
Redactie: Caroline Bergwerf
Fotografie: Kati van Helden
Rubriek: Latin interviews
Otto van Helden
"Een man met een missie"
Een blik in het Spaans-Nederlands woordenboek bij "tosco", leert dat dit woord synoniem is voor begrippen als "onbehouwen", "grof", "lomp" en "ruig". Bij iemand met "El Tosco" als bijnaam ben je dus bij voorbaat op je hoede. Het pakt echter volkomen anders uit, want we raken in gesprek met een welbespraakt persoon die voor zichzelf een duidelijke muzikale rol ziet weggelegd. Zijn bijnaam "El Tosco" verwijst ook niet naar zijn persoonlijkheid, zo verzekert hij ons ten stelligste, maar naar een voorval tijdens zijn middelbare schoolperiode. Hij toont zich een man met missie; iemand die de gebeurtenissen in de wereld volgt, daarover nadenkt en zichzelf een plaats in dit grote geheel probeert te geven.
Hij is daarbij beslist geen dromer en blijft met beide benen op de grond: "De wereld is vol met onrecht. Ik zou dat graag willen veranderen, maar dat heb ik niet in mijn macht. Ik kan het wel een beetje dragelijk maken". José Luis Cortés is een veelzijdig muzikant. Niet alleen dat hij zingt en dwarsfluit speelt, ook de bas en piano heeft hij in de vingers. Daarnaast componeert en arrangeert hij zijn eigen materiaal. De albums die hij als producer op zijn naam heeft staan, zijn niet die van alleen zijn eigen orkest, maar ook van andere artiesten die hij in hun carrière op weg helpt. Zijn in 1988 opgerichte formatie N.G. la Banda behoort tot de populairste orkesten van Cuba. Hij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van "timba", het genre dat in de jaren negentig zou uitgroeien tot één van de belangrijkste stromingen in de hedendaagse Cubaanse muziek. En daar is het niet bij gebleven. In 1992 experimenteerde hij als eerste met rap en Cubaanse muziek en heeft het genre tot op de dag van vandaag in portefeuille. Met deze wapenfeiten hebben wij te maken met een persoon die het laatste decennium een duidelijk stempel op de Cubaanse muziek heeft gedrukt. Een krachtige persoonlijkheid want het vergt nu eenmaal bepaalde eigenschappen om een groot orkest te leiden en op artistieke koers te houden. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan creativiteit en visie, maar ook aan eigenschappen als doorzettingsvermogen, zakelijk inzicht en leiderschap. Zo iemand is voor zijn directe omgeving veeleisend, laat zich gelden en is daardoor niet altijd makkelijk in de omgang. De wieg van José Luis Cortés stond in Santa Clara. Ook voor hem geldt dat muziek hem met de paplepel is ingegoten. Zijn ouders waren allebei beroepsmuzikant in een circusorkest.

Zijn moeder zong en zijn vader speelde percussie. Thuis echter pakte zijn vader ook wel eens de gitaar. Vrijwel al hun vrienden en kennissen waren muzikant en zo was er thuis altijd wel wat te doen met muziek. Het was voor hem dan ook een vanzelfsprekende zaak dat hij muziek ging studeren aan het conservatorium. Na het afronden van zijn studie zou hij gaan spelen bij Los Van Van, het orkest van Juan Formell dat juist in deze jaren het geluid van de Cubaanse muziek een verjongingskuur liet ondergaan. Na korte tijd ging hij voor een periode van 3 jaar het leger in om daarna weer terug te keren op zijn oude stek bij Los Van Van. Vandaar maakte hij de overstap naar Irakere, een orkest dat in de jaren tachtig vooral in de jazzscène een eye opener was. Na verloop van tijd maakte José Luis zich van dit orkest los om met een eigen orkest, N.G. la Banda, zijn eigen ideeën gestalte te kunnen geven.
Dit orkest ondergaat momenteel een verjongingskuur. Er blijkt zich werkelijk een Nuevo Generación aan te dienen: één van de zangeressen blijkt namelijk zijn dochter te zijn en ook zijn zoon heeft een plaats in het orkest gekregen. Oud legermateriaal had hem nog vóór hij in dienst ging aan zijn bijnaam "El Tosco" geholpen. In het kader van het lesprogramma van de middelbare school waren alle leerlingen namelijk verplicht een dag op het platteland te werken. Ook hij kreeg zijn taak en keerde weer terug op school in zijn kloffie als landarbeider: een te krap zittend hemd, een te korte gerafelde broek en als klap op de vuurpijl "unas botas toscas", een paar oude, afgetrapte en veel te grote Russische legerlaarzen.

Het moet een potsierlijke vertoning zijn geweest want vanaf dat moment werd hij alleen nog maar schetsend aangesproken met "El Tosco". Het leger met zijn hiërarchie moet José Luis op een bepaalde manier hebben aangesproken. Terugkijkend op het moment waarop hij zich van Irakere losweekte, omschrijft José Luis deze stap als een daad van "pure anarchie". Hij had met composities en arrangementen weliswaar een eigen inbreng maar voelde zich desondanks niet meer als "een soldaat in een leger onder aanvoering van Chucho Valdés". Hij voelde dat hij "geen soldaat maar legeraanvoerder wou zijn". Daarvoor was binnen Irakere geen ruimte. De wegen van beide artiesten hebben zich vervolgens in goede verstandhouding gescheiden. Hij heeft nog steeds het grootste respect van het werk van Cucho Valdés en zijn Irakere. José Luis is zich door deze ervaring wel bewust van het feit dat hij vanuit de positie die hij nu bekleedt ooit te maken zal krijgen met mensen met zelfde aspiraties als hij ooit heeft gehad. Het draagt dus kiemen voor conflict. Hij zal echter niet wijken; het is zijn leger en hij voert het bevel.

In zijn werk maakt hij onderscheid naar datgene wat hij doet bij wijze van broodwinning voor een breed publiek en naar datgene wat een meer persoonlijk stempel draagt en bestemd is voor een klein select publiek. De voor het brede publiek bestemde muziek draagt een duidelijk motto: er is genoeg ellende in de wereld en zijn muziek moet de gedachten daar even van af kunnen leiden. Muziek die op een toegankelijke wijze ongecompliceerde ontspanning biedt. Het vergt een zesde zintuig om het publiek precies aan te voelen en natuurlijk creativiteit om de opgevangen signalen te kunnen vertalen in nieuwe muzikale ideeën. De nieuwe frontline met vier jeugdige zangeressen is daar een voorbeeld van. De dames zijn tussen de 14 en 19 jaar oud. Ze zien er niet alleen leuk uit, maar hebben in muzikaal opzicht ook het nodige in hun mars. Hij wil het drie jaar aanzien hoe zich dit ontwikkelt. Als het hem bevalt, gaat hij ermee door. Zo niet, dan zal het roer worden omgegooid. Het gonst deze dagen op Cuba over de nieuwe film van Wim Wenders: "Musica Cubana - Sons of the Buena Vista".

Als vanzelf komt het gesprek daarop terecht. De gevoelens van José Luis blijken ambivalent te zijn. Hij kan niet ontkennen dat het succes van de Buena Vista Social Club enorm heeft bijgedragen de Cubaanse muziek weer op de landkaart te plaatsen. Maar hij vraagt zich wel af ten koste van wat. Cuba wordt er geportretteerd alsof het de enige "achterstandswijk" in de Cariben zou zijn en de nu naar voren geschoven artiesten zijn volgens hem veel minder groot als alle bombarie doet vermoeden. De werkelijk grote namen van de Cubaanse muziek, en dan denkt hij aan een Miguel Matamoros, Ignacio Piñeiro, Beny Moré, Arsenio Rodríguez en een Felix Chappottín, zijn reeds lang geleden overleden. Het is wat hem betreft één grote "mentira" (leugen) en de nieuwe film van Wim Wenders veegt hij op één hoop met de oude: wederom een "mentira". En zo komen wij weer uit bij waar we begonnen waren: dat er een wereld is vol onrecht en slechte dingen. Zaken moeten wat hem betreft grondig veranderen en dat het gaat veranderen staat voor hem als een paal boven water. Wat hem betreft hangt het hele voortbestaan van de mensheid daar van af. Waar het Cuba en de muziek zal brengen, weet hij niet. Daarover waakt de voorzienigheid.
 
NG La Banda
 
NG La Banda
 
NG La Banda
 
NG La Banda
 
NG La Banda
 
NG La Banda
 
NG La Banda
Copyright: De inhoud van deze pagina, de daarin opgenomen gegevens, afbeeldingen, geluiden, teksten en combinaties daarvan en de programmatuur zijn beschermd door auteurs- en databankrechten. Deze rechten berusten bij Salsa Info/Latin EMagazine. Zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van Salsa Info/Latin EMagazine is het niet toegestaan deze site of enig onderdeel daarvan te kopiëren.
 
© Latin-Emagazine.com is een uitgave van Salsa Info.nl - Breda - K.v.K. 17185253 | privacy | disclaimer | cookies | adverteren